Pesten
door Duncan McKinlay
 

Ontelbare keren heb ik in het verleden het gevoel gehad dat mensen met mij lachten. Eigenlijk niet met mij lachten, zoals samen lachen met mijn soms grappige tics, maar om mij lachten, op een kille vernederende manier. Een lach die bedoeld was om mij uit te sluiten, om mij het gevoel te geven dat ik een 'freak' was. Een lach zo openlijk in mijn gezicht dat men er zeker van uitging dat ik te stom was om het te merken (ik was toch maar een 'achterlijke'), een lach die me duidelijk wilde maken dat ik minder was dan hem of haar of hen.

Ik had nooit de moed om te reageren. Ik kon uren inwendig zitten broeden en de beelden opnieuw en opnieuw voor mijn ogen afrollen. Obsessief zat ik te repeteren wat ik had willen zeggen, wat ik in de toekomst zeker ging zeggen.
Het werd onmogelijk om mij in de klas te concentreren. Bij elk lachje dat ik hoorde vroeg ik me af of het om mij ging. Na elke tic spitste ik de oren voor een reactie, telkens vastbesloten om dit keer te reageren als ze me belachelijk maakten. Echt waar, ditmaal zou ik reageren! Maar ik durfde het nooit.

Toen ik ouder werd en de schoolbanken verlaten had, leerde ik om vooral contact te zoeken met mensen die me begrepen, steunden en waardeerden. De pesterijen uit mijn kindertijd vervaagden.

Omdat ik ondervond dat de meeste jongvolwassenen vriendelijk en begrijpend zijn, begon ik mezelf ervan te overtuigen dat ik me de wreedheid van mijn klasgenoten verbeeld had. Het was inbeelding geweest. Er waren wel een paar kinderen echt gemeen geweest, daar was ik zeker van, maar niet iedereen. En de reden dat ik dacht dat iedereen mij haatte was waarschijnlijk omdat ik mezelf haatte. Het lag aan mij, ik had het fout ingeschat.

Dit jaar startte ik mijn laatste jaar dokter in de psychologie.
Voor mijn opleiding als docent moest ik zelf plaats nemen in de klas waar mijn professor les gaf aan meisjes aspirant - psychologen.
Daar, plots terug omringd door tieners, herbeleefde ik de oude nachtmerrie: fluisteren, giechelen, de stoel naast me die leeg bleef.
Wat me vooral trof was hoe vlug ik terug de 'ik' werd van 8 jaar geleden.
Het gegniffel van de anderen had zo'n impact op mij dat ik, ondanks het feit dat ik nu een succesvolle volwassene met veel vrienden ben, bang was om iets te zeggen.
Ik was verlamd door de situatie en weer dook de gedachte op dat ze misschien toch niet met mij lachten en dat ik me belachelijk zou maken indien ik zou reageren.

Tegelijk werd ik heel kwaad.
Ik was vele jaren hulpeloos geweest, maar nu niet meer.
Ik was gewapend met zelfrespect, zelfvertrouwen en de ervaringen die ik opgedaan had door te werken met TS kinderen die hetzelfde meegemaakt hadden als ik.

Toen de les teneinde was, riep ik de meisjes bij elkaar. Ik wees hen op hun kinderachtig en schijnheilig gedrag en stelde hun bekwaamheid om psycholoog te worden in vraag, indien ze van plan waren om steeds op die manier te reageren op neurologische stoornissen.
Daarop verliet ik de klas, hen verbijsterd en met stomheid geslagen achterlatend.

Maar een verschrikkelijke onzekerheid maakte zich van mij meester, een stemmetje in mijn hoofd vroeg zich af of die meisjes daar misschien in shock stonden omdat ze geen flauw benul hadden waar die 'gek' het over had. Misschien werd ik morgen wel ontboden in het bureau van mijn professor omwille van mijn reactie.

Toen ik de volgende morgen op school aankwam was er een e-mail voor mij. Hij was van de meisjes. Ze waren tot een stuk in de nacht opgebleven om te overleggen hoe ze zich gingen verontschuldigen. Ze gaven hun grofheid toe en vroegen oprecht om hen te vergeven.
Ik moest bijna wenen, na zovele jaren eindelijk erkenning!
Ik had wel gelijk!
Ik had het me niet verbeeld.
Alle mensen die beweerden dat ik spoken zag, hadden ongelijk.
En ik had mezelf jarenlang onrecht aangedaan door te denken dat het aan mij lag. Het was geen 'waanbeeld' dat anderen wreed waren en het was niet fout om daar depressief en kwaad om te zijn. De anderen waren inderdaad wreed en het is normaal dat je dan ongelukkig en boos bent, iedereen zou zich zo voelen.
Het is voor jongeren heel belangrijk om dit te beseffen.

Maar het belangrijkste is: hoe ga je daar nu mee om?
Hoe kun je nu gelukkig leven terwijl je weet dat een deel van de wereld wreed is (zelfs een groot deel als je erg jong bent).
Een paar gedachten kunnen hierbij helpen.

Veel mensen, zoals de meisjes uit die klas, denken gewoon niet na.
Het zijn geen slechte mensen, maar ze beseffen niet wat er aan de hand is en weten niet hoe ze moeten reageren. Misschien zou je zelf ook wel lachen als je nog nooit van Tourette gehoord had.
Wanneer je dat voor ogen houdt zul je je minder boos voelen.

Aangezien dus veel mensen TS niet kennen, moet je hen vertellen wat het is. Schrijf een artikel voor het schoolblad, maak er een opstel over, geef een spreekbeurt of help je beste vriend om er een spreekbeurt over te geven. Deel een folder rond. Op die manier weet je tenminste zeker wie echt wreed is en wie enkel maar een uitleg nodig had (deze laatsten zijn in de meerderheid, dat zul je merken).

Eén van mijn grootste problemen was dat ik mezelf altijd iets wijsmaakte. Ik begaf me keer op keer in een nieuwe situatie in de overtuiging dat niemand mijn tics zou opmerken en dat niemand zou lachen. Ze merkten het altijd en ze lachten altijd. Je kunt beter van het standpunt vertrekken: ja, de mensen zullen reageren want ze kennen me niet. En het zal een tijdje duren voor ze doorhebben dat ik er niets kan aan doen. Wanneer je dit verwacht is het gemakkelijker om de reacties te negeren.

Zelfaanvaarding is cruciaal. Mensen kijken hoe je reageert. Wanneer je oogcontact vermijdt, je hoofd gebogen houdt, kortom de houding aanneemt van een 'loser', dan zal je omgeving hieruit zijn conclusies trekken en je ook zo behandelen.
Ik besloot op een dag om het te 'spelen', om te doen alsof TS mij niet kon schelen, hoofd omhoog, borst vooruit.
Ik was verbaasd hoe anders de mensen mij behandelden en ik was nog meer verbaasd dat ik na een tijdje begon te geloven in wat ik 'speelde'.

En wanneer je toch nog uitgemaakt wordt, bedenk dan dat dit meer over hen zegt dan over jou. De grootste pesters zijn meestal personen met een laag zelfbeeld. Ze voelen zichzelf minder en compenseren dit door iemand die zwak staat, iemand met een stoornis of een ziekte te pesten. Wanneer iemand weet dat je TS hebt en je toch nog pest mag je gerust op hem neerkijken en zelfs medelijden hebben, want het is een zielig iemand met een enge geest.

Focus vooral op mensen die wel graag met je omgaan. Wanneer 99 mensen in een kamer mij waardeerden, dan maakte dat geen indruk en deed ik alle moeite om de appreciatie te krijgen van die ene die mij niet kon uitstaan!

Nu, na veel ondervinding kan ik een kamer binnengaan waar 99 mensen mij uitlachen en focussen op die ene persoon die mij wel graag heeft.
Dat is de kunst om gelukkig te zijn.

En dan nu nog en paar tips voor de omgang met echte pesters:

De pesters de baas worden!

Je mag deze tips echter enkel gebruiken als alle andere middelen gefaald hebben!
Denk eraan: 99 % van de pesters zijn mogelijke vrienden die er enkel geen snars van begrijpen.
De tips zijn dus enkel bedoeld om te gebruiken tegen personen die voortdurend al het mogelijke doen om je het leven zuur te maken.
Er zitten ook een paar ijsbrekers tussen die door de humor het tij nog kunnen doen keren.

(na een luide vocale tic)
-'Wow! Dat was een goeie!'
-'Heb je het gehoord? Mijn Tourette is akkoord!'
-'Toch niet te hard geschrokken hoop ik?'

(na een hele reeks vocale tics)
-'Zo! En dat was wat ik te zeggen had!'

(tegen personen die niets zeggen en enkel staan te fluisteren en te lachen)
-'Komt er nog iets van? Kun je niet zoals een normaal mens VRAGEN wat ik heb? Ik heb Tourette.'
-'Ja, ik zie er stom uit omdat ik Tourette heb. En waarom zie jij er zo stom uit?'

(tegen iemand die vraagt of je nu eens wilt ophouden met die tics)
-'Jongens! Dat ik daar nog niet aan gedacht had! Gewoon ophouden, dat is het! Bedankt voor de tip! Dank u!'

(tegen iemand die zegt: 'Je bent aan het ticcen'.)
-'Ja, heel juist, en. is er nog iets?'

(tegen iemand die je voortdurend vies bekijkt omdat je tict) -'Sorry hé! Hoe egoïstisch van mij om u 10 seconden met mijn levenslange Tourette te belasten! Mijn verontschuldigingen!'

(iemand doet je na)
-Stomverbaasd kijken, dan in een lach schieten: 'Ik doe dat omdat ik Tourette heb, maar waarom in godsnaam doe jij dat! ?'

(tegen iemand die je voortdurend aanstaart)
-'Ja, ik zie er elke keer hetzelfde uit als ik tic. Moet je nog iets weten?'

(iemand vraagt of je een probleem hebt)
-'Nee, ik heb geen probleem, ik heb Tourette, maar ik heb geen probleem! Heb jij een probleem?'

Zo vrienden, dat was het dan.
Tot de volgende keer!
Duncan.

 
Laatste wijziging op 15-02-2007
Copyright © vzw Vlaamse vereniging Gilles de la Tourette