Bijwerkingen van geneesmiddelen (neuroleptica)
 

We willen hier vooral aandacht besteden aan de werking en bijwerkingen van de typische neuroleptica.
De voornaamste eigenschap van deze middelen is dat ze de biochemische stof dopamine in de hersenen blokkeert. Een ontregelde afscheiding van dopamine ligt aan de basis van het ontstaan van tics.
Dopamine speelt echter ook een belangrijke rol bij het ontstaan van schizofrenie (een psychische stoornis waarbij de patiënt niet-bestaande stemmen hoort, of waanideeën heeft die niet met de realiteit stroken).
Wat blijkt nu: de neuroleptica voor Tourette worden ook voor schizofrenie voorgeschreven. Op de bijsluiter van deze neuroleptica valt dus ook schizofrenie onder het toepassingsgebied.

In deze context zijn twee zaken belangrijk.
Ten eerste: er bestaat met zekerheid geen enkel verband tussen schizofrenie en Tourette.
Ten tweede: de dosering van de medicatie voor Tourette of voor schizofrenie verschilt hemelsbreed, waarbij de dosis om TS te behandelen aanzienlijk lager ligt. Een dosis van 20 mg. Haldol per dag is niet ongewoon voor iemand die schizofreen is, maar bij Tourette kan 0,5 mg. reeds voldoende zijn, en meer voorschrijven dan 5 tot 8 mg. per dag wordt afgeraden (en is uitzonderlijk).

Bijwerkingen van de typische neuroleptica
We geven hier een samenvatting en een verklaring van de twaalf meest voorkomende bijwerkingen bij typische neuroleptica. (Ook bij atypische neuroleptica kunnen gelijkaardige bijwerkingen optreden alhoewel deze meestal milder zijn.) Deze kunnen zich geleidelijk maar ook plots voordoen. Het is daarom belangrijk te weten waar men op moet letten want deze nevenverschijnselen kunnen variëren van subtiel tot ernstig of verward worden met nieuwe Tourettesymptomen of een toename van hyperkinetisch gedrag. Contacteer altijd zo snel mogelijk uw arts wanneer u vermoedt dat uw medicatie ongewenste effecten heeft.

1. Fobieën en angsten zoals schoolfobie (werkfobie) en de weigering om naar de school of het werk te gaan, kunnen teweeg-gebracht worden door neuroleptica en vooral door Haldol. In een zeer bekende studie over dit onderwerp kregen 15 personen met TS (negen waren onder de 16 jaar) last van school- en werkvermijdingsgedrag nadat ze gedurende een korte periode (acht weken) Haldol hadden genomen aan een gemiddelde dosis van 2,5 mg. per dag. Niemand van deze personen had hier voordien last van gehad en allen waren redelijk succesvolle studenten of werknemers. De kernsymptomen waren een hardnekkige irrationele angst om naar school of werk te gaan en een allesoverheersende wens om dit te vermijden. Kinderen bleven thuis of moesten met de grootste moeite gedwongen worden om te gaan. Deze symptomen verdwenen zodra de medicatie verlaagd of gestopt werd. (Mikkelsen et al. 1981)

2. Concentratie- en aandachtsproblemen komen ook voor bij het gebruik van neuroleptica. Dit is ernstig omdat Tourette op zich, vooral gepaard met ADHD, reeds voor een verminderde aandacht kan zorgen. Ook vertraagd denken komt voor.

3. Slaperigheid is een frequent voorkomend nevenverschijnsel en kan eventueel vermeden worden door de medicatie 's avonds te nemen. Men begint meestal met een enkele dosis 's avonds voor te schrijven en wanneer men daar een tijd aan gewend is kan men indien het nodig is, een bijkomende dosis overdag geven.

4. Stemmingsstoornissen omvatten gevoelens van dysphorie (een intern gevoel van onbehagen en geïrriteerdheid) en depressie. Ook dit kan gerelateerd zijn aan de dosis en de dokter kan hieraan verhelpen door de dosis te verminderen, de medicatie te stoppen of, in sommige gevallen, een medicament toe te voegen, in dit geval een antidepressivum.

5. Agressie en vijandigheid werden ook gerapporteerd bij het gebruik van neuroleptica. Er werd zelfs vastgesteld dat sommige mensen hiervan slechts last kregen boven een bepaalde dosis en niet wanneer ze eronder bleven (Bruun,1988).

6. Akathisie en hyperkinesie. Dit is het gevoel dat men steeds de voeten moet bewegen of doelloos rondlopen, er ontstaat een onbedwingbare bewegingsonrust in de benen en men voelt zich heel oncomfortabel wanneer men stil moet zitten. Het kan ook om een sterk innerlijk gevoel van onrust gaan. Men denkt soms ten onrechte dat het hier om een toename van tics of hyperactiviteit gaat. Akathisie treedt meer op bij personen (kinderen) die voor de eerste maal met neuroleptica behandeld worden. Ook hier moet men stoppen met de medicatie of de dosis eventueel verlagen. Maar men kan ook een bijkomend middel geven dat deze bijwerkingen onderdrukt.

7. Gewichtstoename komt veel voor. Men weet nog niet goed wat de oorzaak is van dit verschijnsel. Er kan een toename zijn van de eetlust onder invloed van de medicatie. Voor alle zekerheid moet de dokter alle andere oorzaken van gewichtstoename kunnen uitsluiten. Calorieën beperken en lichaamsbeweging kunnen (misschien) helpen. Er zijn echter ook mensen die een dieet volgen en toch in gewicht blijven toenemen, soms meerdere kilo's per maand. Sommige wetenschappers denken daarom dat de neuroleptica de stofwisseling verstoren.

8. Spierverstijving (dystone reacties), dit is wanneer een spier of een groep spieren een gevoel van verstijving geeft waardoor bvb. de kaken klem gaan zitten of de vingers verkrampen. Spasmen kunnen zich in bepaalde spieren voordoen. Er kunnen vreemde oogbewegingen optreden, soms een starre opwaarts gerichte blik met een vreemde gelaatsexpressie of men kan problemen hebben met stappen.
Ook hiervoor bestaan antidosissen, medicatie die deze verschijnselen onderdrukt. Men moet er zich ook van bewust zijn dat de kaken op elkaar klemmen, met de ogen bewegen of staren, Tourette-symptomen kunnen zijn. Het zal vooral de ernst van het verschijnsel zijn dat bepaalt of het hier om een nevenwerking gaat of niet (bij TS zal het minder ernstig zijn).

9. Extrapyramidale nevenwerkingen zijn genoemd naar dat deel van het zenuwstelsel dat verstoord is, maar zijn relatief zeldzaam bij lage dosissen. Men kent ze ook onder de naam 'Parkinson-bijwerkingen' omdat ze hetzelfde zijn als symptomen van de ziekte van Parkinson. Er treden o.a. bevingen op of stijfheid in de gewrichten. Het denken kan vertraagd zijn. Soms wordt de spraak onduidelijk als gevolg van articulatieproblemen waarbij het weer niet gemakkelijk is om te onderscheiden of het hier om bijwerkingen gaat of vocale tics. Medicatievermindering of een antidosis kan helpen.

10. Ongewilde bewegingen van de mond en tong (smakken, kauwen, zoals men wel eens ziet bij ouderlingen die geen gebit in hebben). Vooral Haldol is om deze bijwerking gekend. Het komt niet vaak voor bij personen met Tourette die met neuroleptica behandeld worden want het treedt vooral op na het langdurig toedienen van hoge dosissen. Toch is het belangrijk om weten dat tardieve dyskinesie gerapporteerd werd bij kinderen die evenwel een lage dosis Haldol hadden gekregen. Daarbij komt dat dit verschijnsel moeilijk te behandelen is. Wanneer er ongewilde bewegingen met de tong optreden (meestal het eerste signaal) moet men op zijn hoede zijn en onmiddellijk de dokter contacteren.

11. ECG afwijkingen (afwijkingen in de elektrische hartgeleiding) kunnen zich voordoen bij het gebruik van pimozide (Orap) zelfs bij zeer lage doseringen. Sommige dokters aarzelen dan ook om dit middel voor te schrijven. Wanneer het toch gegeven wordt is een voorafgaand ECG wenselijk plus een regelmatige ECG herhaling. Dit zou routine moeten zijn bij het voorschrijven van Orap.

12. Bijwerkingen in de klieren (endocriene bijwerkingen). Na de puberteit kan bij sommige meisjes de menstruatie stoppen.
De borsten kunnen melk gaan afscheiden. Ook bij jongens kan het borstklierweefsel zich ontwikkelen na het nemen van bepaalde neuroleptica.Seksuele gevoelens kunnen onderdrukt worden. Dit is meer een probleem voor volwassenen maar de impact hiervan op tieners mag niet onderschat worden en dient besproken te worden. Een bijkomende medicatie kan eventueel helpen.

Tenslotte: er zijn ook nog bijwerkingen die minder ernstig zijn maar toch heel vervelend. Zo klagen nogal wat mensen over hoofdpijn, een droge mond of - net omgekeerd - speekselvloed, misselijkheid, opgewondenheid of veranderingen in hun persoonlijkheid. Dezelfde medicatie kan bij de ene persoon vreselijke nevenwerkingen veroorzaken en bij een ander individu niets. Soms reageert men op een bepaald medicament paradoxaal en worden alle Tourette-symptomen erger. Dit verschil in reactie heeft te maken met het persoonlijke metabolisme.
Hoe iemand zal reageren kan niemand voorspellen, men kan het alleen ondervinden door het te proberen. Een bekwaam arts zal altijd starten met de laagste dosering en zeer langzaam opbouwen tot men het maximum effect heeft met het minimum aan bijwerkingen. Soms moet men verschillende medicamenten uitproberen, of een combinatie, voordat men het middel vindt dat bij de persoon met TS past. Bij de aanvang van de behandeling is in principe monotherapie aangewezen, d.w.z. starten met 1 enkel medicament omdat men anders niet weet wat er nu eigenlijk werkt of niet werkt.
Het kan ook gebeuren dat iemand zo overgevoelig is aan dit soort geneesmiddelen, dat hij of zij noodgedwongen de Tourettesymptomen verkiest boven de bijwerkingen van de medicatie.

Buiten de typische neuroleptica zijn er ook nog voldoende andere middelen voor tics die misschien minder sterk werken, maar ook minder neveneffecten hebben. Ook de medicatie voor dwanghandelingen, angsten en depressie geeft meestal minder bijwerkingen.

Bronnen: A. Caroll en Dr. M. Robertson, Prof. of Neuropsyciatry, University College London (2000), R. Dowling Bruun, MD. 'Finding Answers & Getting Help'(2001).

 
Laatste wijziging op 15-02-2007
Copyright © vzw Vlaamse vereniging Gilles de la Tourette