Bijwerkingen van geneesmiddelen (neuroleptica) |
We willen hier vooral aandacht besteden aan de werking en bijwerkingen
van de typische neuroleptica. In deze context zijn twee zaken belangrijk. Bijwerkingen van de typische neuroleptica 1. Fobieën en angsten zoals schoolfobie (werkfobie) en de weigering om naar de school of het werk te gaan, kunnen teweeg-gebracht worden door neuroleptica en vooral door Haldol. In een zeer bekende studie over dit onderwerp kregen 15 personen met TS (negen waren onder de 16 jaar) last van school- en werkvermijdingsgedrag nadat ze gedurende een korte periode (acht weken) Haldol hadden genomen aan een gemiddelde dosis van 2,5 mg. per dag. Niemand van deze personen had hier voordien last van gehad en allen waren redelijk succesvolle studenten of werknemers. De kernsymptomen waren een hardnekkige irrationele angst om naar school of werk te gaan en een allesoverheersende wens om dit te vermijden. Kinderen bleven thuis of moesten met de grootste moeite gedwongen worden om te gaan. Deze symptomen verdwenen zodra de medicatie verlaagd of gestopt werd. (Mikkelsen et al. 1981) 2. Concentratie- en aandachtsproblemen komen ook voor bij het gebruik van neuroleptica. Dit is ernstig omdat Tourette op zich, vooral gepaard met ADHD, reeds voor een verminderde aandacht kan zorgen. Ook vertraagd denken komt voor. 3. Slaperigheid is een frequent voorkomend nevenverschijnsel en kan eventueel vermeden worden door de medicatie 's avonds te nemen. Men begint meestal met een enkele dosis 's avonds voor te schrijven en wanneer men daar een tijd aan gewend is kan men indien het nodig is, een bijkomende dosis overdag geven. 4. Stemmingsstoornissen omvatten gevoelens van dysphorie (een intern gevoel van onbehagen en geïrriteerdheid) en depressie. Ook dit kan gerelateerd zijn aan de dosis en de dokter kan hieraan verhelpen door de dosis te verminderen, de medicatie te stoppen of, in sommige gevallen, een medicament toe te voegen, in dit geval een antidepressivum. 5. Agressie en vijandigheid werden ook gerapporteerd bij het gebruik van neuroleptica. Er werd zelfs vastgesteld dat sommige mensen hiervan slechts last kregen boven een bepaalde dosis en niet wanneer ze eronder bleven (Bruun,1988). 6. Akathisie en hyperkinesie. Dit is het gevoel dat men steeds de voeten moet bewegen of doelloos rondlopen, er ontstaat een onbedwingbare bewegingsonrust in de benen en men voelt zich heel oncomfortabel wanneer men stil moet zitten. Het kan ook om een sterk innerlijk gevoel van onrust gaan. Men denkt soms ten onrechte dat het hier om een toename van tics of hyperactiviteit gaat. Akathisie treedt meer op bij personen (kinderen) die voor de eerste maal met neuroleptica behandeld worden. Ook hier moet men stoppen met de medicatie of de dosis eventueel verlagen. Maar men kan ook een bijkomend middel geven dat deze bijwerkingen onderdrukt. 7. Gewichtstoename komt veel voor. Men weet nog niet goed wat de oorzaak is van dit verschijnsel. Er kan een toename zijn van de eetlust onder invloed van de medicatie. Voor alle zekerheid moet de dokter alle andere oorzaken van gewichtstoename kunnen uitsluiten. Calorieën beperken en lichaamsbeweging kunnen (misschien) helpen. Er zijn echter ook mensen die een dieet volgen en toch in gewicht blijven toenemen, soms meerdere kilo's per maand. Sommige wetenschappers denken daarom dat de neuroleptica de stofwisseling verstoren. 8. Spierverstijving (dystone reacties), dit is wanneer een spier
of een groep spieren een gevoel van verstijving geeft waardoor bvb. de
kaken klem gaan zitten of de vingers verkrampen. Spasmen kunnen zich in
bepaalde spieren voordoen. Er kunnen vreemde oogbewegingen optreden, soms
een starre opwaarts gerichte blik met een vreemde gelaatsexpressie of
men kan problemen hebben met stappen. 9. Extrapyramidale nevenwerkingen zijn genoemd naar dat deel van het zenuwstelsel dat verstoord is, maar zijn relatief zeldzaam bij lage dosissen. Men kent ze ook onder de naam 'Parkinson-bijwerkingen' omdat ze hetzelfde zijn als symptomen van de ziekte van Parkinson. Er treden o.a. bevingen op of stijfheid in de gewrichten. Het denken kan vertraagd zijn. Soms wordt de spraak onduidelijk als gevolg van articulatieproblemen waarbij het weer niet gemakkelijk is om te onderscheiden of het hier om bijwerkingen gaat of vocale tics. Medicatievermindering of een antidosis kan helpen. 10. Ongewilde bewegingen van de mond en tong (smakken, kauwen, zoals men wel eens ziet bij ouderlingen die geen gebit in hebben). Vooral Haldol is om deze bijwerking gekend. Het komt niet vaak voor bij personen met Tourette die met neuroleptica behandeld worden want het treedt vooral op na het langdurig toedienen van hoge dosissen. Toch is het belangrijk om weten dat tardieve dyskinesie gerapporteerd werd bij kinderen die evenwel een lage dosis Haldol hadden gekregen. Daarbij komt dat dit verschijnsel moeilijk te behandelen is. Wanneer er ongewilde bewegingen met de tong optreden (meestal het eerste signaal) moet men op zijn hoede zijn en onmiddellijk de dokter contacteren. 11. ECG afwijkingen (afwijkingen in de elektrische hartgeleiding) kunnen zich voordoen bij het gebruik van pimozide (Orap) zelfs bij zeer lage doseringen. Sommige dokters aarzelen dan ook om dit middel voor te schrijven. Wanneer het toch gegeven wordt is een voorafgaand ECG wenselijk plus een regelmatige ECG herhaling. Dit zou routine moeten zijn bij het voorschrijven van Orap. 12. Bijwerkingen in de klieren (endocriene bijwerkingen). Na de
puberteit kan bij sommige meisjes de menstruatie stoppen. Tenslotte: er zijn ook nog bijwerkingen die minder ernstig zijn
maar toch heel vervelend. Zo klagen nogal wat mensen over hoofdpijn, een
droge mond of - net omgekeerd - speekselvloed, misselijkheid, opgewondenheid
of veranderingen in hun persoonlijkheid. Dezelfde medicatie kan bij de
ene persoon vreselijke nevenwerkingen veroorzaken en bij een ander individu
niets. Soms reageert men op een bepaald medicament paradoxaal en worden
alle Tourette-symptomen erger. Dit verschil in reactie heeft te maken
met het persoonlijke metabolisme. Buiten de typische neuroleptica zijn er ook nog voldoende andere middelen voor tics die misschien minder sterk werken, maar ook minder neveneffecten hebben. Ook de medicatie voor dwanghandelingen, angsten en depressie geeft meestal minder bijwerkingen. Bronnen: A. Caroll en Dr. M. Robertson, Prof. of Neuropsyciatry, University College London (2000), R. Dowling Bruun, MD. 'Finding Answers & Getting Help'(2001). |
Laatste wijziging op
15-02-2007
|
Copyright
© vzw Vlaamse vereniging Gilles de la Tourette |